dinsdag 27 januari 2009

Provincie

Ik heb tentamens komende week. Gisteren, en vandaag trouwens ook, was het prachtig weer. Tijd dus om er even uit te soggen.

Ik ondernam, zoals ik wel vaker doe, een fietstochtje door het Groninger land. Ik weet niet wie ooit zei dat Nederland vol is, maar die is zeker nooit in de Ommelanden geweest. Als Stad eenmaal uit het zicht verdwenen is zie je groene, modderige weilanden zover als het oog reikt. Soms wordt een enorm stuk grond bevolkt door één enkel schaap. De horizon is je constante metgezel. Hier en daar kom je door wierden met namen als Wierumerschouw, Aduarderzijl en Slaperstil, die vaak uit niet meer bestaan dan drie boerderijen en (soms) een kerkje.

Af en toe kom je wat oude mensen tegen, verder is het leeg. In het Reitdiep liggen oude, roestige scheepjes. Soms rijdt er een auto voorbij. Mijn fiets kraakt. Verder is het stil.

Goed.

Ik kom ook wel eens in de Randstad. Mijn moeder is verliefd op Amsterdam (en op iemand die er woont). Ik heb bovendien wat vrienden die in het Westen wonen. En zo maakt je dan een ritje per trein door de westelijke provincies. Woerden. Capelle. Hoofddorp. Amsterdam-Zuid.

Om de een of andere reden doet het niet-toeristiche, niet-grootstedelijke deel van de Randstad me veel leger, verlatener en desolater aan dan het Groninger land. Mensen zijn er genoeg. Toch is er een zekere armoede. Alles is hier binnen handbereik, maar het is kil en grauw.

Mijn fietstocht eindigt in Winsum, wat overigens een prachtdorp is. Het begint donker te worden. Er staat tegenwind richting Stad, dus ik koop een treinkaartje voor de fiets; in Winsum is een stationnetje. En daar is de Winsumer hangjeugd; niets te klagen, niets te doen. Misschien dromen ze van de grote stad, misschien ook wel niet. Waarom zouden ze?

Volgens mij wil iedereen altijd ergens anders zijn.

Geen opmerkingen: